Afscheid
Ze is niet meer. Zomaar, of toch niet, zomaar. Ze doofde uit. In coronatijd zwaaide ik naar haar. Stuurde haar dikke knuffels door een gesloten rusthuisraam. Ze was oud, goed op weg richting de eeuw. En echte bezoeken konden niet, toen. Daarom startte ik raambezoekjes aan de oude vriendin van mijn mama. En dan ging de deur een beetje open. We dronken samen koffie. Aten appeltaart. Hebben gepraat. Heldere geest. Lieve, warme dame. Ze hield van de zon, de tuin. Ze wou er goed uit zien. Net gekapt, knap gekleed. Ergens hadden we een klik, over generaties heen.
Het leven normaliseerde buiten de muren. Zij bleef. Minder helder. Tijd liep verloren. Geluid werd minder vatbaar. Een gesprek moeilijker. Ik, de kennis in moeilijkere tijden, werd opgeslokt door het leven. Zij bleef zorgzaam omringd met jonge familie en vrienden van weleer en altijd die eens binnenliepen. Ook dat werd moeilijker. De connectie. Langzaam gleed die weg. En plots, in de nacht liet ze los.
Ze is niet meer. Plots, of toch niet. Afscheid zonder afscheid. Ergens betreur ik dat het leven mij opslokte, dat ik er haar de laatste tijd niet meer opzocht. Maar ik koester de warme herinneringen aan babbels bij dampende koffie en appeltaart.... Dikke knuffels, lieve dame! Rust vredig.