Griezelig


Inspiratie uit Ghost, the Shining... kunstencentrum Vooruit, oktober 2020... toen werkend onder naam Kolruit...

'Projectje in de Kolruit'

Ainat, 2020

Maandag. Ik sta in een gang, naast een lift. Schemerdonker, alleen. In mijn hand een walky talky. Om de 5 minuten (ongeveer) knippert een groen lichtje en krast een stem "persoon in de lift". Ik tel tot 15, duw op de knop en... zie een mens opveren, gewoon door mij te zien. Mijn blik volgt, starend, stil en de figuur stapt onzeker, omkijkend het schemerduister in.

Najaar 2020 Ghost, The Shinning, Vooruit (of beter Kolruit) en ik ben vrijwilliger. Normaal word ik regelmatig afgelost en kom ik op andere posten terecht. Vandaag sta ik hier al een poosje... of lijkt dat alleen maar zo?

Een kleuter fietst met een driewieler in een lange, kale gang met buizen. Het ziet er somber, industrieel uit. Ik zie het uit mijn ooghoeken iets verder in de gang op een filmpje on loop. Het kind stopt vraagt zachtjes "Wil you stay with me?" en een creepy stem antwoordt koud "No"... Een zachte "please" volgt en het antwoord is nu "I don't know". Het kind rijdt weg, komt terug, huilt. Steeds opnieuw en opnieuw en opnieuw. En weer "Persoon in lift"... ik duw en vis een man op die zelfzeker, arrogant zelfs terug staart. Hij zàl niet opveren, schrikken, onrust tonen... Weer 5 minuten weg en geen aflossing. Het kind vraagt, rijdt, weent. Ik probeer op het uurwerk te kijken. Tevergeefs: te weinig licht. Het kinderstemmetje dreunt in mijn schedel. "Persoon...."... persoon, niet man, of vrouw, of koppel... onpersoonlijk alsof de bezoekers niet echt mensen zijn, maar slachtoffers van een bizarre, beangstigende fantasie. Een dame in de lift. Netjes, mooi kleedje, aangepast mondmaskertje, parmantige laarsjes en... een kreet, zeker tot boven hoorbaar, als ze mij ziet. Ik doe nochtans niets. Verwachting is alles. Gewoon door naar 'Ghost' te gaan schrik je van een alledaagse medemens met een alledaagse zwarte broek, witte bloes en mondmasker die niets anders doet dan voor zich uit staren. Ik gniffel. Het filmpje en de bijhorende geluiden overstemmen toch alles en, eerlijk, met dat mondmasker ziet niemand hoe jij, het spook van dienst, reageert....

Een zwak licht schijnt kort en een deur sluit met een klap. Aflossing? Neen, de stappen gaan de andere richting uit... aflossing voor iemand verder in het parcours. Mijn gedachten dwalen. Door de schemerduistere keldergangen met mysterieuze deuren overal, langs de schermen met statische zwart-wit beelden. Een griezelacteur aan een piano, bloed aan een liftdeur... Bloed, fakebloed. Iemand loopt er wel door. Sommige acteurs gebruiken het op hun kledij, handen, mondmasker. Het rode-bruine goedje zit overal.

"Persoon in lift" kraakt de walky. Een duo: twee jonge mannen, één zelfzeker, de ander aarzelend in zijn kielzog. De één zegt "hallo" de andere doet moeite om niet op te veren. Mijn blik volgt, intens, ik zwijg. De volgeling wordt een beetje kleiner, kruipt ineen, niet op zijn gemak.

Overal in deze gangen zijn deuren. De eerste dag liep ik verloren. We hebben een code voor de beveiligde deuren... 'enkel geldig tijdens het project'. Ik nam de foute deur en zag de drankopslag van de cafétaria... Gangen, nissen, bakken, flessen, donker, stil... of toch net niet: het geluid van de Ghost-opstelling met spookgeluiden en dreigende muziek dringt ook daar vaag door. Vlakbij... De huilende kleuter bezorgt mij bijna hoofdpijn en ik denk dat ik deze geluiden de komende nacht blijf horen. "Persoon in lift"... een vrouw, koud, voor zich uitkijkend, observerend, afstandelijk... geen reactie. Ik bal mijn vuisten in mijn broekzakken. Zo ben ik alleen maar een veredelde liftknop, geen acteur zoals de aftiteling aan het andere eind van het parcours aangeeft. De ergernis en frustratie borrelt op en ik maak een bruuske beweging in haar richting. Ze kijkt, maar ziet niet, schrikt niet, zelfs nu niet. 'Aaarrhhg' schreeuwt het in mijn hoofd en mijn interne kreet mengt zich met de vervelende kleuter in een kwade bol die mijn bloed doet koken. Vijf minuten, ik ijsbeer, steeds verder weg van de liftdeur. In een gang ligt hout, balkjes, stevig, maar niet loodzwaar. Ik pak er ééntje vast. Ligt goed in de hand. Het ruwe hout voel ik niet door de witte handschoenen...de walky kraakt, maar het geluid komt niet door. Ik ben te ver van de lift. 'Persoon in lift', zeker weten, iets anders zegt die walky niet.... ik stap terug en duw op de liftknop... Oeps een balkje, ik zet het tegen de duistere muur naast de lift... onzichtbaar.

Een lange slungel in de lift met kroezelhaar en een fototoestel. Hij schrikt al van zijn eigen schaduw en slaakt een kreet als hij mij ziet...draait zich om en ...Flash de flits van zijn camera verblindt mij. Ik grabbel, haal half verblind uit, raak iets...'Krrrrrrkk' een kreun en ergens sist lucht uit. Schemerduister, de kleuter jengelt, huilt. Voor mij ligt een man met krulhaar op de koude beton. rond zijn hoofd een rode, groeiende plas... . 'Vijf minuten' schreeuwt mijn brein. Ik adem in en uit, word rustig, voel mij licht en opgelucht, alle spanning en frustratie weg.

Ik denk na. Hij moet weg. Nu. Drankopslag? Leeg zeker. Cafetaria dicht. Coronamaatregelen. Vijf minuten. Ik grabbel voeten. Hij glijdt mee. Makkelijk, licht. Rood sleepspoor. Lekker creepy. Deur open. Licht in de gang overspoelt mij. Niemand. Snel de code. Deur klikt open. Verder slepen... ergens tussen bakken en flessen drop ik het wezen. Terug naar lift. Overal bloed. Denk, denk, denk. Mijn balkje laat ik tegen de muur staan. Ik neem de walky, wil iets zeggen. Hij kraakt "Persoon in lift". Rustig tel ik tot 15 en duw op de knop. Een man stapt uit. Ziet mij, veert op... loopt door en merkt het bloed. Ik zie een huivering over zijn rug lopen, maar hij stapt verder. Oef, voorlopig veilig.

Rustig ben ik de perfecte 'liftpuppet'. Het huilende kind stoort niet. Ik geniet als iemand opveert, erger mij niet aan de terugstaarders en ga op in mijn rol... Een ontlading doet goed, blijkbaar.

Even later schijnt het licht van de gang vaag binnen. De deur klapt dicht en stappen komen in mijn richting. Aflossing. Ik heb pauze. Walky wordt ontsmet en doorgegeven. Ik zweef de trap op naar de 'backstage' boven. Straks naar het eindpunt. Volgende shift. Het is 21u. en alles is rustig. Iets eten, iets drinken, sanitaire stop en hop naar mijn nieuwe post. Mensen komen van de trap, stappen in de 'sneeuw' voorbij de griezelkop en komen aan het eindpunt. De aftiteling en een boekje en kaartje. Coronaveilig open ik de deur. Veel positieve reacties, sommigen griezelen na. De krullekop zal hier nooit geraken.

Het wordt laat. Eigen aan de laatste post. Je blijft tot de laatste bezoeker weg is. Nachtklok. Middernacht. Blad geeft aan dat ik nog op straat mag erna. 'Acteur, ghost, the Shining'... enkel om thuis te geraken.

Ik loop de trappen af, richting uitgang. 'Magnolicazaal, niet betreden... nieuwe vloer'... Hier komt dus niemand binnen... Misschien een 'stapelplaats' voor rustbrengers? Neen, de drankopslag is beter. Minder sleuren. Discreter.

Woensdag. ik slenter naar de Vooruit-Kolruit. Alles normaal. "Leuke toets, dat fake-bloed aan de lift beneden", meent één van de coördinatoren. "Merci", reageer ik met een brede grijns verborgen achter mijn masker. De posten worden verdeeld. Eerst aan een doolhof, dan aan de 'antiekgang'... dan beneden, aan de lift, met de walky bij het huilend kind.

Mensen laten wachten, het licht aanknippen, een filmpje starten, rondstappen. Geen tijd om in je hoofd te verdwijnen. Druk. Actief. Leuk.... Wissel.

Een scherm in de gaten houden. Komt er iemand af? Een bezem op hun pad... een achtervolging met een bezem in een smalle gang... Tot aan de 'radio-transmitter'... Hup terug en opnieuw.... Wissel.

Ergens in de kelders aan de lift. Ontsmette walky. Vragend, rijdend, huilend kind. 'Persoon in lift'. De 3de gaat eraan...

1 is een jonge vrouw, ze schreeuwt. Ik doe niets. 2 is een oudere man, hij kijkt dwars door mij. Ik doe niets. 3 is een zwarte schim. Hard hout, gekraak, rode plas, weer. Het kreunt. Ik geef een tweede klap. Walky valt van terugslag. Ik grabbel en raap hem op.

Voeten vastpakken. Slepen. Deur. Licht. Gang. Niemand. Code. Deur. Nummer twee tussen de drank. Oef. Gelukt.

Ik loop terug. Opgelucht een beetje nahijgend van de inspanning. Balkje nog in de hand. De deur achter mij zwaait open. "Zeg, hoor jij de walky niet?". De coördinator staat levensgroot voor mij. Balkje achter mijn rug, schud ik van neen. Hij neemt de walky en verdwijnt. Ik drop balkje tegen de muur en de lift glijdt geruisloos open. Angstig kijkend persoon lijkt naar de kleuter te kruipen. Bijna betrapt. Rustig blijven.

De deur achter mij zwaait weer open. "Kijk" zegt de coördinator. "Deze knop moet altijd op één staan. Anders staat de walky op een ander kanaal en hoor je je collega niet". Ik knik. "Niet aan de knoppen draaien, dat is het beste". Onbewust reageer ik spontaan dat ik niet aan de knoppen draaide. Oei, domme zet. De coördinator haalt de schouders op en zegt "Misschien per ongeluk?"... Ik knik. Erg belangrijk is het niet... Tenzij iemand meeluisterde op het andere kanaal? Ik huiver. De rest van de avond kan ik die gedachte niet loslaten.

Vrijdag. Voorlaatste dag. Blijkbaar niets aan de hand. Niemand luisterde mee eergisteren? De avond vliegt voorbij. Om het half uur wissel. Ik eindig bij de kleuter aan de lift. De eerste wordt het. Linea recta. "Persoon in lift". Droge klap. Het wezen zijgt rochelend neer. Tweede klap. Balkje tegen muur. Vijf minuten. Voeten. Slepen. Zwaar, opvallend zwaar. Zweet op mijn voorhoofd. Sleuren. Deur. Gang. Niemand. Code. Deur. Tussen de voorraad. Nog 30 seconden! Spurt terug. Nahijgend duw ik op de knop. De volgende 'persoon' stond lang in de lift. Hij stapt behoedzaam uit. Kijkt mij recht aan, maar met een spoor van argwaan in zijn ogen en sluipt als een kat richting kleuter. Even later volgt de boodschap "Laatste persoon in lift. Man, blond haar, rode shirt". Afblijven... deze moet aan het einde geraken of we moeten allemaal blijven slapen.

Zaterdag. Laatste dag. Tandpijn. Lastig. Volgens het rooster kom ik twee keren aan de lift uit. Drukke avond. We sluiten. Afspraken voor opkuis. Ik lijk de hele avond rond te hollen achter de taken aan. Eindelijk. Rust. Schemerduister en een lift. Ik mis de ontlading al... De tweede krijgt een tik op het hoofd. Voeten, vederlicht. Snel. Deur. Gang. Niemand. Code. Deur. Nog één tussen de drank. Terug. Nog 2 minuten over. Pauze. Tandpijn zorgt voor spanning. Er is ijs met alcohol. Lekker. Verzacht iets. Terug. Ik werk er nog ééntje af. Routineus. Overbodig misschien. Totaal ontspannen en voldaan loop ik op het eind van de avond terug naar boven. Alle gerief ophalen, niets vergeten? Balkje zit in mijn sporttas en gaat straks de haard in. Huiswaarts. Misschien, heel misschien opent Ghost nog voor een weekendje. We zullen het wel horen.

Neen, kort erna gaat het volledige land in corona-lockdown en blijft alles potdicht. Thuiswerk, thuis zitten, soms wandelen. Ghost en alles errond lijkt ver weg en niet reëel.

Enkele maanden later. Coronacijfers zijn gedaald. Het land herademt en alles heropent langzaam. Ook de horeca. Ergens voel ik mij onrustig... Wat als? Liet ik sporen na die naar mij kunnen leiden? Mijn gsm rinkelt. Eén van de coördinatoren van Ghost aan de lijn. "Er is een probleem opgedoken en de politie wil met iedereen praten. Kan je morgen 10u. langskomen?". Ik hoor mezelf "Ja hoor" zeggen terwijl mijn hart samentrekt en een pijnscheut door mijn hele lijf golft. "Wat is er aan de hand", piep ik. "Euh, hmm, tsja.... er is blijkbaar een dode gevonden...", klinkt het aarzelend, onzeker. Ik zwijg. Aarzel. Een lijk, niet verschillende... ik zweef tussen angst en nieuwsgierigheid en bevestig nogmaals dat ik er zal zijn. Met een droge klik springt het gesprek af.

Een ochtend dat een koude waterzon over de stad straalt zitten we met zijn allen stil in de cafétaria van de Vooruit-Kolruit. Niemand weet wat zeggen en we slurpen hete, slappe koffie. Geen van ons voelt zich gerust, waarschijnlijk voelt geen van ons zich schuldig. Eén voor één worden we naar boven geroepen, waar een agent met ons praat. Mijn beurt.

"Gaat het?". Ik knik. "Je bent hier een aantal dagen geweest tijdens het Ghost-project". Weer knik ik. "Zag je iets verdacht op de trappen naar boven?". De trappen naar boven? Mijn hersenen draaien op volle toeren. Waarom zou iemand daar iets verdacht gezien hebben?. Ik schud van neen. De agent herneemt "We vragen dat omdat er in de Magnolicazaal een dode gevonden is en het is een verdacht overlijden. We vermoeden dat het dateert van het ogenblik dat het Ghostproject plaats vond.". Ik bevestig dat ik daar niets verdacht zag. Ik probeer iets meer informatie te pakken te krijgen, maar dat lukt niet. Na enkele ogenblikken mag ik terug naar beneden. Blijkbaar rust er geen enkele verdenking op mij. Kan ook niet. Ik zou nooit over een pas gelegde vloer lopen en zo hard werk vernietigen.

We zitten met zijn allen stil in de cafétaria van de Vooruit en slurpen hete, slappe koffie. Niemand zegt iets, iedereen werd ondervraagd. De glazen klapdeur zwaait open en een agent stapt binnen. Hij vertelt dat de dode een man is. Hij kreeg een mes tussen de ribben. Hij werd geïdentificeerd (een echte mens dus) en laat een ex-vrouw en een kind na. "Er zijn zo goed als geen forensische sporen. En uit de verhoren blijkt dat niemand iets verdacht opmerkte. Net voor de lockdown was er zoveel volk overal in het gebouw dat sporen vinden zo goed als onmogelijk is. Waarschijnlijk zal deze misdaad nooit opgelost worden."

Ik zit vol vragen, maar kan, durf ze niet stellen... Eén dode? In de Magnolicazaal? Een mes tussen de ribben?

En mijn werk dan? Wie liet een lichaam achter en deed er andere verdwijnen? Waarom? En...? De vragen blijven onbeantwoord, ik kan ze zelfs niet stellen zonder mijn toekomst weg te gooien. Geen verdachten, geen oplossing. Een cold-case, ééntje... Niet vele...

We mogen beschikken en lopen stil naar buiten.

Op de stoep voor de Vooruit-Kolruit kijken twee grijsblauwe ogen van een (ex)-collega mij aan. Ze knipogen.

"Ik liep veel verloren. Jij ook zeker?", vragen lippen retorisch. "Ondertussen ruimde ik de drankenberging op"... Ik begrijp en glimlach.

"Ik zorgde voor een eindscéne", fluisteren de lippen onder de ijskoude ogen. Ik knik even. Mijn contactlenzen maken knipogen onmogelijk. Ik voel mij vreemd veilig bij deze zonderlinge figuur en geef een bredere lach.

"Tot 't volgend project, maatje", prevelen de lippen terwijl de duistere figuur langzaam richting Sint-Pietersplein stapt. Ik slenter richting mijn eigen huis terwijl de eerste lentevogels fluiten. 'Tot volgende keer', denk ik, hoopvol.

© 2021- 2024  Ainat - Tania | Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin